miércoles, abril 26, 2006

14. ”De genezing van een tumor”



Slang van jaren geleden dat hij binnen een zeer select gezelschap bezigde: tumor als term voor een obsessie. Een van de grootste is vandaag genezen: hij bezit eindelijk een authentiek Le Coq Sportif Saint-Etienne shirt (bijna alsof het vers uit de winkel komt.) Pure blijheid zonder de gebruikelijke teleurstelling. Ook al zal hij het shirt uiteindelijk weinig dragen. Hij houdt eigenlijk niet zo van het dragen van voetbalshirts of bandshirts, hij is wat dat betreft een Spanjaard, een polodrager.

Ze hebben waarschijnlijk een seizoen dit model gedragen, namelijk 1979-1980 (met aan het begin van het seizoen een variant met Super in het geel.) Een seizoen met voor Les Verts na 1977 de gebruikelijke ups en downs. Tegenvallende prestaties in de competitie, Platini gehaald van Nancy. Rep. Larios die toch voetballer van het jaar 1980 wordt. En natuurlijk de legendarische 6-0 tegen PSV in de UEFA cup.



Wat maakt dit nu een mooi shirt? Het is net niet zo mooi als wat er na zou komen, de gestreepte (semi-polo) variant maar heel veel maakt het niet uit (al was het door die briljante kleur groen.) Het gaat natuurlijk om eenvoud, in wat het niet zegt: geen anderskleurig streepje op nek of polsen, geen clubsymbool. Het lettertype en hoe die twee accenten zijn verwerkt. Qua model de voorloper van de Italiaanse Kappa stijl waarmee AS Roma een paar jaar geleden furore maakte (geen dracht voor chronische bierdrinkers dus.) En compleet kunststof, waarschijnlijk een ramp om bij mooi weer in te spelen maar wel lekker op een regenachtige herfstdag ergens uit bij Metz of Nantes.

En zoals bij al die Franse shirts mysterieuze reclame. Wat is Super Télé? Wat is Europe 1, KB Jardin, RMC, Malardeau? Opkomende media, lokale radiostations, televisiezenders?

Dat is een van redenen dat Franse voetbalshirts zo verleidelijk zijn. Ze zijn in de basis al mooi (Adidas maakte toen ook prachtige shirts) maar ze zijn ook het product van een overgangsfase. Al vroeg in de jaren zeventig was het franse voetbal bezig met commercie, vaak charmant lokale reclame op shirts (met bijvoorbeeld het vreemde gebruik dat teams in de Coupe de France verplicht in Adidas speelden en met de sponsor van het toernooi in plaats van de clubsponsor.) Vandaar dat je Franse shirts uit de jaren zeventig relatief makkelijk kan vinden in vergelijking met andere landen. In zijn jeugd kon hij bij De Meer alleen maar ansichtkaarten en een poster kopen. Iets later was er een sportwinkel in Amsterdam waar je een Ajax trainingspak kon aanschaffen maar een normaal Ajaxshirt werd pas midden jaren tachtig voorzichtig haalbaar.

Het etiket kraait Le Coq Sportif: 1ere marque europeene. En dat is natuurlijk instant nostalgie naar een tijdperk waarin het merk inderdaad het meest vooruitstrevende en mooiste voetbalmerk was. Voordat het werd weggevaagd in de Adidas – Nike strijd waardoor voetballers er tegenwoordig niet uit zien.

lunes, abril 24, 2006

13. Love’s Body

“Get the nothingness back into words. The aim is words with nothing to them; words that point beyond themselves; transparencies, empty words. Empty words, corresponding to the void in things.”





Nog zoiets waar hij jarenlang naar op zoek was totdat hij bij amazon.com moeiteloos 2e hands voor 1 dollar een eerste editie paperback kon ophalen (het tijdperk is aangebroken voor de oplossing van al zijn obsessies.) Norman O. Browns Love’s Body (1966) de opvolger van een van zijn favoriete theorieboeken Life Against Death dat hij ergens in 1992 las. Love’s Body is misschien het ultieme jaren 60 boek, een verzameling aforismen (en zo schrijven zijn andere favorieten uiteindelijk ook: Wilde, Nietzsche, Barthes) die kwistig gebruik maakt van citaten uit psychoanalytische werken, filosofie, De Bijbel, Oosterse religie, McLuhan, William Blake, Joyce, Duitse en Franse dichters om zo een totaal uitzinnig Dionysisch-Katholiek-Psychoanalytisch wereldbeeld te vormen. Hij vindt het eigenlijk wel zoiets als de waarheid benaderen. Freud was een radicaal maar wat hem nog het meeste verbaast aan Love’s Body hoe extreem de generatie na hem was, Klein, Roheim, Ferenczi en Fenichel…denkbeelden waar je nu niet meer mee moet aankomen.

Het is een boek waar hij nog jarenlang naar zal grijpen, favoriete fragmenten herlezend waar hij het mysterie nog lang niet van heeft ontcijferd.

De vraag die hem tijdens lezing heeft beziggehouden is: wat zou nodig zijn om hem te doen geloven? Een soort Dionysisch Katholicisme is nooit ver weg (al is het protestantisme light van moeders kant niet zonder invloed in zijn doen en laten) Het grootste obstakel is natuurlijk dat hij niet in God gelooft. En toch kan hij een soort psychedelisch katholicisme herkennen in Love’s Body waar hij niet ongevoelig voor is maar waar in een persoonlijk eisenpakket geen paus wordt erkend, de Apocalyps als een fabeltje wordt afgedaan evenals de hemel en hel (zodra er sprake is van straf haakt hij af.) Hij is kortom erg gecharmeerd van het idee van het Koninkrijk Gods als een direct realiteit, in het nu, toegankelijk tijdens het leven.



Ergens voelt hij dat in de jaren zestig een kans is gemist om een futuristisch Christendom te scheppen, een psychedelische reformatie als het ware (de referentie is altijd het trippende schizofrene meisje in Altered States: “I felt like my heart was touched by Christ.”) Missen in kerken als de kathedraal van Brasilia, LSD als het lichaam van Christus en muziek van Penderecki, Messiaen, Stockhausen, Coltrane om een goede fusie, teweeg te brengen. Een moleculair christendom.

sábado, abril 15, 2006

12. S/Z

Hij heeft er uiteindelijk een half jaar over gedaan om S/Z (1970) van Barthes uit te lezen. Het is een boek dat je niet in een keer uit leest, het leent zich perfect om zo af en toe open te slaan en een paar lexia tot je te nemen. Dit is immers Barthes beroemde analyse van Balzacs korte verhaal Sarrasine dat hij op zinsniveau (of soms een langer fragment, soms een woord) ontleedt in zogenaamde lexia (561 stuks) en 93 korte essays die handelen over lezen, literatuur, etc.



Een noodzakelijk boek (heeft Barthes ooit een ander soort geschreven?) dat hem als schrijver "psychedeliseert", in hoe het de tekst opent, hem gevoeliger maakt voor de mogelijkheden van schrijven, hem een nieuwe manier van kijken aanrijkt. In het oeuvre van Barthes neemt het ongetwijfeld een essentiële plaats in, misschien zelfs als zijn meesterwerk (ook al is het een van zijn meer rigide, of laten we zeggen meer strengere werken, minder verleidelijk dan wat er na zou volgen ondanks zulke sublieme beelden als de
galaxie des signifiants…hij zou Barthes zo graag in het Frans lezen.) Maar ook cruciaal als kruispunt, hij leest net de interessante stelling dat in het boek letterlijk een positieverandering plaatsvindt, tussen de structuralistische Barthes (de lexia) en de poststructuralistische Barthes (de essays). In zekere zin gaat S/Z nu pas zijn werk doen: zijn schrijfproces, de herlezing van boeken beïnvloeden, maar ook nu pas beseft hij hoe slim het boek in elkaar is gezet, hoe gelaagd, hoe onuitputtelijk.

(Bij twee schrijvers, Nietzsche en Burroughs, overviel hem op een gegeven moment tijdens het lezen altijd dezelfde gedachte “dit is echt het laatste boek wat ik van hem lees!” om bij het omslaan van de laatste bladzijde alweer het verlangen te voelen naar een volgend werk. Zo ook Barthes. Nog voor S/Z klaar was had hij al Michelet (1954) ergens op de kop getikt. Nu leest hij af en toe een fragment en vermoedt dat dit wel eens een van zijn favoriete Barthes zou kunnen worden…iets in de kalme liefde van de zinnen. Prachtig. Daarna zit het er bijna op, alleen nog Sur Racine (1963) en Eléments de Sémiologie (1964) blijven over.)

jueves, abril 13, 2006

11. Persona



Na vijftien jaar zoeken eindelijk Persona (1966) van Ingmar Bergman gezien. Zijn videotheken hadden nooit die Bergman, en de paar keer dat hij misschien in Amsterdam heeft gedraaid (zo heeft hij menig met name Italiaanse klassieker op het grote scherm gezien) lette hij niet op of kwam er iets anders tussen. De DVD ziet hij ook nooit liggen dus hakte hij eindelijk de knoop door en vond hij nog een goedkoop exemplaar via amazon.co.uk (liefhebbers houdt used & new in de gaten!)

Na zo’n lange tijd kan hij de film al bijna dromen maar moeten de stukken, de beelden die hij op een of andere manier (filmboeken?) al kent, in volgorde worden afgespeeld. Een minder depressieve film dan verwacht (gezien eerdere Bergmans die hij had gezien, vooral De Grote Stilte), inventief gefilmd (de ware kracht van DVD openbaart zich juist bij oude films waar nog geen digitale effecten afleiden en die er opeens herboren uitzien.) Doet hem erg denken aan Mullholland Drive maar zonder de lynchiaanse dwergen, albino cowboys en andersoortige gimmicks. Niet alleen vanwege de opbouw, de verwisseling van persoonlijkheden, details (gordijnen!) maar ook een zelfde soort horror (Bibi Andersson wordt tegen het einde heel ingetogen eng.)

Alweer is hij zeer tevreden over het narratief, dat precies is wat hij zoekt: dwaalsporen, doodlopende wegen, lagen, realiteiten, dromen, omslagpunten. Erg jaren zestig in de beste zin van de term. Niet alleen qua narratief maar ook het hele ongegeneerd populaire experimentalisme, de psychologisering, de filosofische uitdaging. Hij zal dat idee van de jaren zestig nooit verraden, de grensverlegging altijd beschermen tegen neoliberale kritiek, die giftige nihilistische middelmaat.

lunes, abril 10, 2006

10. 26 jaar later: de cirkel is rond.



4/5/1980 Ajax - Sparta 1-0 (1' Simon Tahamata)



9/4/2006 Ajax - AZ 1-0 (33' Nourdin Boukhari)