domingo, junio 17, 2007

58. De Comeback en de tranen van Casillas

En dan is het nu tijd voor een Spaans avant-gardistisch gedicht:

Catalufos, cabrones.
Saluda a los campeones!



Uit totaal verloren positie, verloren in een doolhof van dramatisch voetbal toch op de laatste speeldag kampioen worden. Met misschien geen briljant voetbal (zelfs vandaag tegen Mallorca was het een uur lang om te grienen zo slecht), maar wilskracht van een elftal heeft ook iets moois. Al mist hij het aristocratische voetbal van Real Madrid onder leiding van Redondo circa 2000, lange aanvallen vol kleine combinaties, hakjes, lobjes waarbij het scoren tot bijzaak werd gemaakt.

Waarom is dit gebeurd? Allereerst werd in januari de tumor Ronaldo verwijderd uit Madrid, met zijn verwende desinteresse heeft hij jarenlang Real zitten tegenwerken. Beckham, een ongekend populaire speler werd uit de selectie verwijderd en keerde terug om beter dan ooit te gaan spelen. Er werd een proces van verjonging ingezet. Dan was er het trauma van München wat uiteindelijk louterend heeft gewerkt. Een paar dagen later in Bronx Nou, als Rocky tegen de touwen, was er opeens het besef dat ze konden voetballen en sindsdien hebben ze niet meer teruggekeken. Met miraculeuze ontsnappingen, comebacks in comebacks, kleine veldslagen.



Vandaag tegen Mallorca was weer afzien en toch was de jouissance vorige week tegen Zaragoza groter, te vergelijken met Zidane’s doelpunt in de finale, Redono’s actie tegen Manchester, de goal van Mijatovic in de Arena. Die 18 seconden waarin er hoop was, het scherm splitscreen ging en in Barcelona ook een gelijkmaker viel…dat zijn momenten die blijven vibreren, een te plotse omslag van droevig cynisme naar euforie.

Sevilla had hij de titel gegund, maar zij wilden hem uiteindelijk niet. De helft van de blijdschap zit hem echter in het lachen om de Barça aanhangers, fans van de meest vervelende club die er bestaat. De hybris van siete titulos die wel even gewonnen zouden worden. Met Laporta die steeds verder de club politiseert met de steun voor L’Estatut, het kinderachtige Catalaanse vlaggetje in nek van het shirt en het vermoeden, wat zelfs verstokte Barçafans irriteert, dat een middelmatige speler als Oleguer moet spelen vanwege zijn nationalistische sympathieën. En dan hebben we het nog niet over de schandalige buitenspeldoelpunten, spookpenalties en het goedgekeurde volleybaldoelpunt van de dribbelsmurf tegen Espanyol. Het gevoel boven de wet te staan (de nare poging om de meer dan terechte rode kaart van Ronaldinho tegen Getafe kwijt te schelden.)

Het mislukte vandaag toch weer bijna (zeker na de vroege blessure van Van Nistelrooy zag hij het niet meer zitten), een microkosmos van het seizoen, waarin de club uit een lange schaduw verschijnt en wordt wedergeboren. Hoeveel er ook nog moet veranderen in dit zooitje ongeregeld. Ironisch genoeg gaat Barça ten onder aan dezelfde Galacticos decadentie die Real de afgelopen jaren heeft vergiftigd. Eens kijken wat de zomer aan veranderingen brengt want volgend jaar moet er veel beter gevoetbald worden.

Kortom waar Ajax van droomt maar op knullige wijze verspeelt doet Real Madrid “gewoon” omdat het de grootste, de mooiste, de edelste, de meest knotsgekke club ter wereld is. Met de meest lieve speler die er bestaat: Iker Casillas, die zijn tranen niet kon bedwingen toen Real op voorsprong kwam, een eeuwig jongetje en daardoor ook ongewoon mengsel van speler en fan.

martes, junio 05, 2007

57. OORs Top-100 Aller Tijden

Je kan het een stom ritueel vinden. Het tijdschrift een artefact uit vergane tijden. En het verbod op compilaties rockistische onzin. Toch kon hij moeilijk een gevoel van trots onderdrukken toen hij werd gevraagd om een persoonlijke tien favoriete albums aan te leveren voor OORs eerste Top-100 Aller Tijden in twintig jaar. Dat het twintig jaar heeft geduurd voordat er een nieuwe lijst werd gemaakt geeft het hele gebeuren zijn kracht, het is een evenement. Hij weet nog heel goed dat hij die OOR in 1987 kocht en de lijst heeft uitgeplozen op zoek naar interessante “nieuwe” platen. Als hij in 1987 had gehoord dat hij twintig jaar later aan die lijst mocht meedoen had hij zichzelf vast en zeker cool gevonden (zich vervolgens wel afvragend waarom er geen Jean-Michel Jarre en Pink Floyd meer in zijn lijst staan.)

De lijst heeft hij snel in elkaar gezet, want hij voelde al snel een vervelende waanzin opkomen toen er steeds meer kandidaten opdoemden. Een paar onontkoombare keuzes, misschien een enkele ideologische keuze, geen enkele strategische. Redelijk netjes over de genres en decennia verdeeld (met typisch genoeg zeven platen die hij in de periode 1991-1994 aanschafte, waarschijnlijk de tijd dat hij op meest intense wijze muziek beleefde.) Aldus sprak OMC:

01 Miles Davis – Bitches Brew (1969)
02 My Bloody Valentine – Loveless (1991)
03 Kraftwerk – Trans Europe Express (1977)
04 Tim Buckley – Starsailor (1971)
05 Augustus Pablo – King Tubby Meets Rockers Uptown (1977)
06 Sonic Youth – Daydream Nation (1988)
07 Kate Bush – Hounds Of Love (1985)
08 Underground Resistance – Revolution For Change (1992)
09 The Orb – Adventures Beyond The Ultraworld (1991)
10 Daft Punk – Discovery (2001)

(En allemaal overwogen maar met pijn in het hart laten vallen: Public Enemy - Fear Of A Black Planet, Slayer - Reign In Blood, Rolling Stones - Let It Bleed, Patti Smith - Radio Ethiopia, David Bowie – “Heroes”, Primal Scream - Screamadalica, The Doors - Strange Days, Talk Talk - Laughing Stock, GZA - Liquid Swords, Luomo - The Present Lover, Can - Future Days, Beastie Boys - Paul’s Boutique, Royal Trux - Cats & Dogs, Fleetwood Mac - Tusk, Aphex Twin - Selected Ambient Works 85-92 en Goldie - Timeless.)

viernes, junio 01, 2007

56. The Blackout (1997)

Abel Ferrara heeft twee perfecte films gemaakt: Bad Lieutenant en The Addiction. Twee erg goede: Angel of Vengeance en King of New York. En twee films die niet compleet geslaagd zijn maar vol intrigerende schatten zitten. Dat zijn New Rose Hotel en The Blackout. Die laatste pikte hij voor anderhalf euro uit een hopeloze bak DVDs bij De Blokker. En zo staan ze broederlijk naast elkaar, zoals het hoort: The Addiction en The Blackout. Een fascinerende combinatie van motieven, thema’s en tegenstellingen. Alleen The Addiction is strak en foutloos, een gesloten constructie. Aan de andere kant is het de losheid die The Blackout zijn vreemde charme geeft. De plot van identiteitvesmelting en obsessie heeft hij nooit erg interessant gevonden omdat het vergeleken met andere films een platte variant is. Wat The Blackout goed maakt is de wereld die hij neer zet, Miami als decadente wereld die je achteloos in en uit loopt. De mise en scène is uitstekend, waarschijnlijk nooit beter geweest in een Ferrara. En daarmee creëert hij een klimaat waarin geacteerd kan worden, op de rand. Dennis Hopper voelt zich dus meteen als een vis in het water maar het zijn vooral Modine en Dalle die het beste uit zichzelf halen. Het genot van improvisatie is tastbaar wanneer beide knallende ruzie krijgen, Modine sadistisch trekjes Dalle doen terugvallen in een explosie van woedend Frans (je kan op die momenten Ferrara haast tevreden achter de camera zien grijzen.)



En The Blackout is een mooie film over drugs. Niet zozeer over drugs als betekenis maar als praktijk. Het magnetisme van drugs, de belofte steeds ingelost. Hier is Modine briljant. Kleine gebaren ook, het moment dat hij na al flink wat inname in een groezelige gang een grote, hele kalme neger tegenkomt en in een klein jongetje veranderd zodat hij een trek van zijn crackpijp mag hebben (en in droge Ferrara stijl ook krijgt, waarna de film letterlijk implodeert.) Met een satanische nieuwsgierigheid filmt Ferrara Modine’s AA meeting, geen andere filmer zal die verandering de onderhuidse betekenis geven van een vals bewustzijn. Dat geeft hem later de ruimte om Modine op sublieme wijze te laten terugvallen. Geen grote strijd, maar de plotse blik op de flesjes in de minibar, een stille beslissing en op het moment dat het lichaam terugkeert naar de verslaving zie je transformatie naar een spannende blijdschap. Dat Matty er uiteindelijk aan onderdoor gaat doet er dan niet meer toe, in Ferrara’s wereldbeeld ben je al van tevoren verdoemd, maakt niet uit hoeveel drugs je gebruikt.