miércoles, abril 16, 2008

93. De Tiran van Bernabéu

Nu het kampioenschap ons (gesproken als lid van de Koninklijke familie) welhaast niet meer kan ontsnappen is het tijd om de blik te richten op de speler ondanks wiens continue aanwezigheid Real Madrid kampioen zal worden. El Gran Capitán, El Mito: Raúl González Blanco. Het verhaal van Raúl dit seizoen heeft hem vaak doen denken aan Hans Christian Andersens essentiële sprookje De Nieuwe Kleren van de Keizer. Raúl heeft de Spaanse sportmedia ooit voor zich gewonnen, die hem inmiddels in een schoolvoorbeeld van propaganda hebben gekroond tot recordbreker, mythe tijdens de actieve loopbaan. Eén iemand heeft het gedurfd de rol van het jongetje te spelen die zegt dat de keizer geen kleren draagt en dat is ironisch genoeg de oude vos Luis Aragonés die al bijna twee jaar koppig weigert om Raúl te selecteren voor het nationale elftal. Dat heeft hij geweten. Elk interview de vraag “waarom speelt Raúl niet in het nationale elftal?”, elke dag in de Madrileense sportpers de vraag aan willekeurige trainers en spelers “wat vind je van Raúl?”, steevast diplomatisch, zo je wilt leugenachtig, beantwoord met “een grootheid/legende, ik zou hem altijd selecteren.” Om gek van te worden, niet alleen voor Aragonés maar ook voor de Real Madrid fan die week in week uit kon zien dat Raúl te langzaam en te houterig is geworden voor het niveau dat Real Madrid nastreeft.

Maar Raúl begon voor het eerst in vier seizoenen weer regelmatig te scoren en de propaganda werd ondragelijk. Het waren meestal intikkertjes die door zijn collega’s werden geschonken om de aanvoerder ook wat plezier te gunnen maar opeens werden ze op rabiate wijze gevierd, individueel en met irritante “op de naam wijs” gebaartjes. Genoeg cynici en criticasters onder het publiek die begon te wijzen op manier waarop Raúl op ballen bleef rennen die hij toch niet kon halen (om te tonen hoe hard hij wel werkt) of elk dood spelmoment gebruikt om als inspirator zijn medespelers of publiek te bedienen op een hartverwarmend applaus. Hij wordt zelden gewisseld, hoeft bijna nooit op de bank te beginnen en dat nadat Bernd Schuster, vorig jaar nog als trainer van Getafe, in een praatprogramma Raúl vriendelijk had geadviseerd een club in het buitenland te zoeken. Het vermoeden bestaat daardoor dat iedereen binnen de club naar de pijpen van Raúl moet dansen. Tot overmaat van ramp kreeg hij begin dit jaar een contract aangeboden om tot het einde van zijn carrière bij Real te mogen spelen waar zelfs iconen als Di Stefano en Butragueño in de nadagen van hun loopbaan naar een andere club vertrokken. Kortom, sinds de Amerikaanse propaganda over de oorlog in Irak is er niet meer zo’n verschil geweest tussen realiteit en fantasie. Fascinerend maar ook beledigend omdat zelfs als kritisch individu van je verwacht wordt dat je in sprookjes gelooft.



Maar waarom Raúl? En waar is het mis gegaan? Hoe heeft hij meer dan iemand anders er voor gezorgd dat het woord cáncer in het Spaans is inburgert voorbij de naam van een dodelijke ziekte? Nu is hij zelf nooit echt idolaat geweest van Raúl. Zijn favorieten zijn in die periode spelers als Redondo, Savio, Zidane, Helguera of Solari geweest. Maar het ontegenzeggelijk waar dat Raúl in zijn eerste seizoenen zoiets als een fenomeen was. Voor jonge voetballiefhebbers moet het haast ondenkbaar zijn dat de trage balletjesafwachter van nu ooit fabelachtige doelpunten scoorde, pure fantasie, nooit eerder bedachte lobjes met de buitenkant voet. En ergens heeft die fantasie, noem het jeugdig enthousiasme, plaats moeten maken voor realisme. Wanneer? Toen hij na het gedwongen vertrek van Hierro aanvoerder werd? Dat was waarschijnlijk de laatste stap naar het realisme. De neergang begon eigenlijk op Euro2000 toen Raúl na een bizar lang seizoen (waar Real de achtste Europacup I won) in de kwartfinale tegen Frankrijk compleet moegestreden als enige de verantwoordelijkheid nam om de penalty in te schieten die Spanje in de laatste minuut naast Frankrijk zou brengen. Hij schoot hem op de kruising en die combinatie van teleurstelling en slechte verwerkte vermoeidheid zorgde voor een moeizaam seizoen 2000-2001 waar Real toch kampioen zou worden dankzij het elan van Figo.

Daarna kwam Zidane en werd de Galacticos filosofie van Florentino geïmplementeerd. Met als resultaat dat Raúl, niet verkerend in de vorm van zijn leven, werd gebombardeerd tot de Spaanse Galactico. Een titel die hem dwong boven zijn stand te leven, zeker in vergelijking met Figo en Zidane. Daar is het realisme begonnen, hij moest hard werken om zich te kunnen permitteren in dezelfde adem te worden genoemd als beide en hij kreeg zowaar een duwtje in de rug want Zidane moest altijd uit positie spelen zodat Raúl een rendabele plek in het elftal kon behouden. Dat seizoen, met name in de Champions League, was het laatste hoogtepunt in de carrière van Raúl, de prachtige veldslag tegen Bayern in de kwartfinale, de galavoorstelling in Bronx Nou om te eindigen in Glasgow waar hij de openingstreffer op uitermate slimme manier scoorde (snel de diepte in en de bal precies langs Butt schuiven die op het verkeerde been staat.) Het juichen daarna is misschien zijn favoriete moment van Raúl, er spreekt een plezier in voetbal uit, het is alsof hij even is veranderd in een kind die droomt van scoren in een finale.

Het is de komst van broodspeler/lopende reclamezuil Ronaldo waardoor het gewicht van de Galacticos hem lijkt te verpletteren. Zijn haar wordt langer en met een baard krijgt hij een soort Christus van Madrid imago, drager van het kruis en zonde van de hoogmoed. Hij moet net als de rest van het elftal in dienst spelen van een speler die geen verdedigende arbeid hoeft te verrichten, die de goals moet maken die hij vroeger scoorde. Hij wordt een overlever en overleven doet hij. Michael Owen wordt gebracht en de bank lonkt. Maar in de chaos die de neergang van het imperium van de Galacticos teweegbrengt weet hij als kind van het huis een uitweg te vinden. Hij wordt aanvoerder, Owen krijgt weinig speelminuten en verdwijnt na een seizoen naar Engeland. Eén voor één volgen de andere Galacticos en hij blijft over. Een autoriteit die niet meer bekritiseert mag worden. Waar voetballers met toekomst als Sneijder, Higuaín, Baptista voor uit positie moeten spelen.

Raúl spreekt weinig voorbij de platitudes die een aanvoerder van Real Madrid dient te bezigen dus het is onmogelijk te weten te komen wat hij zelf van de situatie vindt. Is hij cynisch? Kwaadaardig? Of is hij een Quijote? In de wedstrijd tegen Murcia werd zichtbaar dat hij naarstig op jacht is naar eigen glorie en, misschien erger, bepaalde spelers die twijfelen aan zijn macht, Robben als brutaalste, overduidelijk weigert de bal toe te spelen (of net te laat.) Hij is verworden tot een tiran, omringd door bange trawanten die hopen dat hij neervalt voordat ze zelf moeten verdwijnen, terwijl hij zelfs steeds slechter zijn imago van verlicht heerser kan ophouden. Real Madrid kan met hem kampioen worden (een zwaar onderschatte prestatie) maar zal voorlopig niet tot echt grote daden in staat zijn. En toch, in december in Bronx Nou hoe slecht Raúl ook speelde opeens realiseerde hij zich dat hij niet gewisseld kon worden, dat zonder hem iets van een ziel uit het elftal zou verdwijnen. Een laatste angst, want die ziel wordt vanzelf vervangen, als de opening maar bestaat.

martes, abril 15, 2008

92. Didier Six in Maracana



Niet zozeer voetbal, als wel iets tussen dans en poëzie in.

miércoles, abril 02, 2008

91. Motorik komt tot stilstand




Klaus Dinger (61) overleden. Maker van een van de cruciale ritmes van de 20ste eeuw. Opener van ruimtes, mysticus van de horizon, punker-voor-Punk. Een van die vreemde, ongrijpbare revolutionairen geworpen in een periode die, in jaren nog veel minder dan in geest, steeds verder weg lijkt in de achteruitkijkspiegel. Een eenzame, nachtelijke rit over de snelweg is het enig mogelijke eerbetoon.