viernes, julio 13, 2007

61. Snelweg naar de Zon



“The determination of the exiles never to return to their offices and factories was underpinned by a new philosophy of leisure and a sense of what constituted a worthwhile life. The logic of the annual beach holiday, which had sustained Europe since the Second World War, had merely been taken to its conclusion. Crime and delinquency were non-existent and the social and racial tolerance of those reclining in adjacent poolside chairs was virtually infinite.”

J.G. Ballard – The Largest Theme Park In The World

jueves, julio 05, 2007

60. Daft Punk Live

Op eenzame hoogte de popgroep van de 21ste eeuw. Want types als Beyonce en Timberlake opereren uiteindelijk nog in het Michael Jackson episteme, afhankelijk als ze zijn van de pijlers charisma en dans. Daft Punk is uniek en radicaal, de avant-garde die, hoe hard ze zichzelf ook soms probeert tegen te werken, pop is (zie Sex Pistols maar dan grootser.) Ze opereren in een vreemd gebied tussen futurisme en nostalgie, soms kan hij er niet bij dat mensen onder de dertig er iets van begrijpen (of ten minste de hele ervaring met verwijzingen naar vectorgames, Tron, Knight Rider, Battlestar Galactica, etc.) Aan de andere kant is Daft Punk een bewijs dat de vreugde van muziek, en ‘One More Time’ is in elke vibratie, elke toon, pure viering van Zijn, losgekoppeld kan worden van charisma/persoonlijkheid. Het blijft verbazingwekkend dat ze al tien jaar consequent gezichtloos zijn, het spel spelen volgens de meest radicale leer van underground techno.

Daft Punk in 2007 is natuurlijk een andere groep dan toen hij ze voor het eerst zag spelen in 1998 op New Frontier. Daar waren ze een van de vele acts (naast onder andere Grooverider, Innerzone Orchestra, Kevin Saunderson, Mixmaster Morris, Atari Teenage Riot) op wat achteraf bezien het hoogtepunt van het Nederlandse housefestival is geweest, voordat commercialisering en surveillance toesloegen in combinatie met een wakker geworden drankindustrie. Daft Punk nu is een spektakel. Een toekomstdroom die Kraftwerk en Black Sabbath ergens in 1975 samen hebben verzonnen. Ergens, bedacht hij gisteren, zal er toch in de jaren zestig een science fiction schrijver (Dick? Aldiss? Spinrad?) zijn geweest die dit moeten hebben voorzien?



Vooraf had hij in ieder geval ambivalente gevoelens over een concert op deze schaal. De stadionconcerten die hij in een ver verleden zag (Rolling Stones, Pink Floyd, Bowie, Iron Maiden) waren stuk voor stuk spectaculair maar lieten hem ook uiteindelijk koud. In tegenstelling tot Daft Punk die comfortabel gezien vanaf de tribune net boven het publiek zoiets presenteerde als de ultieme televisie ervaring zonder televisie. Een anderhalf uur durende orgie van licht en geluid zonder wezenlijk narratief, gezicht, boodschap of moraal (alles wat televisie zo godvergeten saai en voorspelbaar maakt.) Dat hij zoiets als “de lichtshow” prijst klinkt als woorden uit het verleden (zeker na Baudrillards verveling tijdens de “meedogenloze techniciteit” van een Stevie Wonder concert in 1984) en het is dan ook lastig uit te leggen waarom Daft Punk wel weten te hypnotiseren. Misschien omdat uit hun, op het eerste gezicht, eenvoudige opstelling zoveel variaties worden getoverd, de magie in kleine vondsten en gebaren is verborgen? Dat tegen het einde hun robotpakken alleen nog maar zichtbaar zijn als oplichtende lijnen is zo’n eenvoudig idee maar weet hem te verwonderen alsof hij een klein kind is.

De muziek? Een glorieuze megamix van hun oeuvre waar het over het algemeen verkeerd begrepen Human After All naadloos in verdwijnt en zelfs pas echt tot zijn recht komt, de riffs zijn immers gemaakt om loeihard de massa te geselen, de vuisten omhoog te dwingen. Aan de andere kant is het de ultieme uiting van KLFs stadion house, house die het hyperreële bereikt en dat is een unieke, ongrijpbare extase. Hun stoïcijnse houding laten ze uiteindelijk ook varen, daarin blijken ze dan toch al te menselijk en ligt meteen het bewijs dat er geen acteurs achter de helmen zijn verscholen (de laatste Warhol/Philip K. Dick stap die ze zouden moeten maken om compleet te radicaliseren is natuurlijk om op hetzelfde tijdstip op verschillende plekken een concert te geven.) En dat is ook goed, er spreekt plezier uit en ook een bepaalde nerdachtige cool wanneer ze afscheid nemen door langzaam hun rug naar het publiek toe te keren zodat op hun rug de Daft Punk logo’s rood oplichten.

domingo, julio 01, 2007

59. Borg



Gisteren zowaar iets interessants op televisie en daar was een regenpauze op Wimbledon voor nodig. Mooi portret van Björn Borg vol weemoedige jaren zeventig beelden. Hij realiseerde zich dat Borg, eigenlijk nog voor bepaalde voetballers, de eerste sporter was waar hij zich zoiets als fan van noemde. Hij bezat een cool die je intuïtief begreep als jongetje, ver voordat je zoiets als de fascinatie van pop ging inzien. Die lange haren, baard, zweetbandjes en gestreepte shirts in combinatie met introversie, het door de knieën gaan bij een overwinning en heel goed kunnen tennissen maken iemand tot een icoon.

Beelden die hem doen realiseren hoe anders sport was. Een cruciale overgangsfase naar totale professionaliteit, sport als entertainment en markt waar Borg zelf een sleutelrol in speelde met zijn Fila kleding (Borg is een typisch geval van de hippie kapitalist.) Wimbledon finales hadden het gewicht van een evenement, eindeloze zondagmiddagen van mythische strijd, met name als McEnroe ten tonele verschijnt (die hij in tegenstelling tot de meeste van zijn vrienden verafschuwde, met zijn onsympathieke huilhoofd en lelijke service.) Essentiële keuzes van het leven.

Tennis was, vergeleken met nu, bijna een andere sport. Een vreemd mengsel tussen schaken en marathon lopen. En dat, realiseerde hij zich weer, maakt van tennissers zulke vreemde wezens, hun bewustzijn is in sport uniek. Hun eenzaamheid is haast een filosofische queeste, kunnen ze niet uitdoven door de meditatie van duursporten, is niet te ondervangen door teamgenoten, bezit bijna meer overeenkomsten met de schrijver (vandaar David Foster Wallace?) Borg moet hebben aangevoeld dat er een verandering aan kwam zetten die hem, de stilist, zou wegvagen en stopte voortijdig. De vervanging van de houten rackets was een drama voor de sport. Niets saaier dan het krachttennis dat sindsdien is geperfectioneerd, een onmenselijke wedkamp tussen robots waarin de spanning is te vinden in de vraag welke machine het eerst begint te haperen.