jueves, febrero 28, 2008

87. No Disco Future



Bij hoge uitzondering een stuk over een album. Dus moet het wel een speciale plaat zijn. Een plaat ook die wat extra aandacht verdient omdat hij op een ongunstig moment, begin december 2007, is uitgebracht. No Disco Future van Melchior Productions op Perlon. Eigenlijk was hij, zonder hem te horen, sceptisch over de plaat. Achteraf bezien was de enige reden zijn enthousiasme over het debuut The Meaning waardoor hij niet verwachtte dat er nog iets kon worden toegevoegd aan de formule. Een schrikbarend gebrek aan vertrouwen.

No Disco Future, en na bijna 18 jaar verweven te zijn met deze muziek bezit hij de kritische autoriteit om dit zo snel te stellen, is een van de beste house-albums ooit. We hebben het hier over Digital Lifeforms, Revolution For Change, Insides, The Present Lover, Attention, de Plastikman platen…dat niveau. Nu doet No Disco Future hem af en toe denken aan Digital Lifeforms van Sandoz, waarschijnlijk het eerste house-album samen met Orbitals tweede, dat in 1993 voor hem zoiets als een geheel vormde, house als artistiek statement, house-als-muziek zelfs in plaats van een raster van energie wat het in de begindagen leek. De muziek bezit een zelfde openheid en achteloos ritme.

De kracht en inventiviteit van de afzonderlijke tracks zijn een gegeven maar wat No Disco Future een extra laag geeft is dat het, zonder dit op een of andere manier expliciet te maken (en het daardoor te verknallen), zelf de ervaring van house spiegelt en opgebouwd is als “de nacht”. Eerst voorzichtig, dan is er omhelzing van het collectief (“people smiling”/“a nice warm feeling”), gevolgd door een voorzichtige opbouw naar een piek (waar je bij elke track denkt: “dit kan niet beter worden”.) Daarna is ‘Coming Up’ puur rookmachinemuziek, het plateau van tevredenheid na de extase, een cruisen door duisternis, stroboscoop en rook. De laatste tracks natuurlijk als terugkeer, het ochtendlicht. De droom blijft leven.

lunes, febrero 25, 2008

86. De Gift van Muziek



Het is lui bloggen maar er valt verder ook niets over te zeggen. Behalve: get down!

martes, febrero 19, 2008

85. Real Madrid – Ajax 1973

Een oefening in demystificatie. Misschien onbewust opgezocht in deze tijden van verwarring bij Ajax, waar de worsteling met het verleden alweer naar de oppervlakte komt dankzij het rapport Coronel. Halve finale van de Europacup I seizoen 1972/1973 waarin de bekerhouder Ajax eerst thuis speelde en het redelijk moeilijk had met Real Madrid maar toch won met 2-1. Door de late tegengoal van Pirri een lastige uitslag omdat Real in Bernabéu genoeg zou hebben aan een 1-0 overwinning.

Dit is de wedstrijd die vaak wordt aangehaald als voorbeeld van de superioriteit van Ajax in hun gouden jaren. Zo gezien valt de realiteit in zijn droge 90 minuten niet mee. Ajax (in mooi compleet rood tenue met witte details van Le Coq Sportif) oogt verveeld, met name in de eerste helft wachten ze af en spelen eigenlijk met vuur. Of is dat gespeeld? Real dringt wel aan maar kan geen echte vuist maken en wat het meeste opvalt is dat er twee verschillende typen voetballer tegenover elkaar staan. Ajax is fysiek al superieur, de spelers zijn langer en vooral sneller, een snelheid waarmee defensief bijna alle problemen worden opgelost (en anders zijn er wel tweebenige tackles van Blankenburg of Neeskens.) Ten tweede valt op hoe slecht Cruijff speelt. Ongeconcentreerd, struikelend, weinig oog voor Rep die keer op keer vrij staat.

Aan het begin van de tweede helft scoort Ajax op een manier die typisch is voor de wedstrijd. Gerrie Mühren schiet van buiten het strafschopgebied en de bal wordt nog door een verdediger geraakt waardoor keeper Remon kansloos is. De wedstrijd is dan ook over, want Real Madrid heeft duidelijk niet de fysieke mogelijkheden om Ajax op te jagen dat heel geduldig de bal rond tikt om bij aanvallen van de tegenstander uit het niets de buitenspelval keer op keer in te zetten (wat een keer gigantisch mislukt met bijna fatale gevolgen.)


Snel na het doelpunt volgt het moment waardoor deze wedstrijd nooit is vergeten. In Nederland, want een beetje zoals de status van de Tachtigjarige Oorlog in Spanje valt het de Spaanse televisiecommentator, midden in een argument over hoe Real de wedstrijd moet gaan keren, niet eens op (herhalingen zijn dan nog alleen bestemd voor doelpunten en hele grote kansen.) Ajaxfans zien het vaak als het summum van de Ajax superioriteit, ook al heeft Mühren, zelf fan van Real, later ontkend dat het iets met vernedering te maken had. Net over de middenlijn wordt de bal door Suurbier met een fraaie boog breed gekruld naar Gerrie Mühren die compleet vrijstaand de bal in een keer op de voet neemt, hem nog vier keer hooghoudt en vervolgens op de voet compleet stillegt en naar het gras brengt, om de aanval te vervolgen. Een prachtig maar ook, in de zee van negentig minuten, plotseling klein moment.

Rep mist nog een ontzettende grote kans (toekomstvisioen van München) en Ajax speelt de rest van de wedstrijd uit zoals ze dat inmiddels gewoon waren, de bal rond tikken terwijl de tegenstander gelaten moet toezien. Wanneer de wedstrijd is afgelopen klappen de spelers voor het publiek en Bernabéu applaudisseert voor Ajax, heel beleefd. Daarna is er nog de finale in Belgrado die zoals we allemaal weten routineus door Ajax wordt gewonnen en een tijdperk mee wordt afgesloten. Voor Real Madrid breekt een overgangsfase aan, binnen enkele maanden mogen er na een jarenlange stop weer buitenlandse spelers in de Spaanse competitie spelen. De transfer van Cruijff zal mislukken en Netzer wordt gehaald, de generatie Santillana – Del Bosque – Camacho zal doorbreken en nadat het schokeffect Cruijff voorbij is domineert de club in Spanje de jaren zeventig.

Ten slotte de vraag die hem vaak wordt gesteld: als Real Madrid tegen Ajax speelt, voor wie ben je dan? Antwoord: Ajax. Want als Ajax tegen Real Madrid moet spelen is het op de top van zijn kunnen en bezig met iets speciaals. Real Madrid doet altijd wel mee met de grote jongens dus dan gun je Ajax zijn momenten. Zoals de zaken er nu voorstaan gaat het nog heel lang duren voordat beide elkaar weer tegenkomen

lunes, febrero 18, 2008

84. Robbe-Grillet



Groot schrijver treedt het definitieve labyrint binnen. Meester van een koude, precieze en vervreemdende taal. Een tijdlang een voorbeeld zonder dat hij een woord van hem had gelezen (vrij direct via het magistrale L'année dernière à Marienbad, indirect via Report On Probability A, een ongegeneerde hommage/emulatie van Robbe-Grillet door Brian Aldiss.)

domingo, febrero 10, 2008

83. Voltt 2008

Al jaren kost het hem moeite om naar een housefeest te gaan. Het gevoel van een rots tegen de berg oprollen. De valkuil van met-DVD-op-de-bank-liggen die wenkt. Op de fiets de overtuiging dat dit echt de laatste keer wordt, het officiële afscheid. En dan op het hoogtepunt van het feest, in het moment, is er steevast die gedachte: “waarom heb ik hier ooit over getwijfeld?” Het is kortom een strijd met het afschudden van het gewicht van het dagelijkse bestaan.

Gisteren was dan ook feest waar alles goed ging. Geen rijen, geen kinderachtig fouilleren, uitverkocht maar nooit echt druk, Villalobos al bezig met zijn marathon wanneer je om 23:15 (!) binnenstapt, de chemische facilitators doen hun werk en er zijn significant minder zuipers/tenentrappers dan voorheen.

De Drugstore Cowboy "the ants in the grass, they were just doing their own thing” verzuchting in volle glorie.



De hippie koning, in alles een goed en vriendelijk mens, was overigens scherp ondanks zijn aanzienlijke consumptie van al dan niet door het publiek aangereikte joints. Soms landerig, dan weer in volle vaart de Autobahn van de geest tegemoet, van die uitermate bizarre platen draaiend die je nooit meer zal horen of vinden, dan weer melancholische haast dubachtige momenten inlassend waaruit mysterieuze stemmen klinken (en hij is waarschijnlijk de grootste stemmen-DJ van het moment.) Zo muzikaal dat het werkt op de dansvloer en als pure luistermuziek (want ergens verlangt hij naar de club waar je je kan terugtrekken door op een comfortabele fauteuil te zitten, inclusief glas Glenmorangie of goede Ribera del Duero en pijp natuurlijk.)

lunes, febrero 04, 2008

82. A Scanner Darkly in de polder en overzeese rijksdelen

Ja, hij moet toegeven: hij had een goed boek moeten lezen maar heeft gekeken. Peter R, je weet toch? En wat een bizarre mijlpaal in de televisiegeschiedenis is het geworden, in zekere zin het einde van televisie. Een titanenstrijd tussen aan de ene kant een omhooggevallen kleinburger die het woordenboek uit zijn hoofd heeft proberen te leren en onder het mom van Rechtvaardigheid ende Kijkcijfers zijn tegenstander (en meteen de rechtstaat en journalistiek) probeert kapot te maken. Aan de andere kant, Bret Easton van der Sloot, verwend blowkonijn met connecties in de juridische elite van Aruba en toch Straat. Eindresultaat: een confessie die geen waarheid brengt.



Wie zou dit kunnen hebben geschreven? Norman Mailer met een minutieuze reconstructie vol grote gebaren? Het strand, een levenloos lichaam en Joran gevangen in een onmogelijke situatie, waarin hij moet handelen…Camus? Joran de lege huls, levend in een wereld van te snel vervagende tekens waar hij grip op probeert te krijgen, DeLillo dan? Misdaad zonder Straf? Denken we de telepaten en vliegende auto’s weg komen we natuurlijk uit bij Philip K. Dick terecht. Verborgen camera’s, grote hoeveelheden drugs, paranoia, verraad, religieuze symboliek en een verhaal dat hoe verder het vordert, steeds vager wordt, laag na laag zoiets als waarheid explodeert, een labyrint schept waar leugens binnen leugens worden openbaart met altijd de twijfel of de hoofdpersoon hier continu geluk heeft, permanent in een B-film leeft of een kwaadaardig genie is. Als kind was hij altijd al voor de bad guys.

Extra punten voor de definitieve doorbraak van het woord coño in het dagelijks taalgebruik.