domingo, octubre 29, 2006

35. SPQR


Het is een soort sprookjesland waar auto’s en scooters doorheen razen, waar sublieme koffie wordt gedronken, zodat men niet compleet uit de moderniteit verdwaalt. Pas bij terugkeer in verzadigd grijs, te rechthoekige functionaliteit beseft hij echter de vervreemdende kracht van Rome: een deel zonlicht zeker, maar vooral de uitdaging aan de fantasie, het voorstellingsvermogen dat gedwongen wordt om constant op volle kracht te werken. Een gevoel van gelukzaligheid zonder muziek, films, computer, schrijven…zaken die hem onnatuurlijk schijnen, onhandige prothesen die hij zo zou opgeven voor een leven in de stad. Het is alsof Rome in een andere tijdsconstructie leeft, ergens tussen droom en waken. Een visueel leven, ondenkbaar zonder zonnebril…de Romein kijkt, altijd, met een soort onschuldige/eerlijke panseksuele blik.



Hij heeft in de voetstappen van Augustus gelopen, op gehoorafstand gestaan van Marcus Antonius grafrede voor Caesar, op de deur van de senaat geklopt. Hij kan zijn favoriete Italiaanse films met hernieuwde blik gaan bekijken. Hij heeft zowel een van de lelijkste dingen in zijn leven gezien (de Sint Pieter basiliek) als het mooiste (het villacomplex van Hadrianus). Het is een stad die het leven dwingend veranderd, je kan niet ongestraft terugvallen op de routines van ervoor. Je draagt Rome voorgoed in je. Ooit, is zijn overtuiging, zullen ze in de toekomst over de laatste 2500 simpelweg spreken als het Romeinse Tijdperk.

lunes, octubre 16, 2006

34. Rijbewijs

"The way I see it: the more you drive, the less intelligent you are."

Repo Man



Aldus. Een vreemd gevoel, Kafka met een onverwacht happy end.

(die hoes is de ware autopie, het gevoel wat hij achter het stuur wil nastreven. Was het toevallig dat hij tijdens het examen steeds naar een prettig waterige ochtendzon toereedt? Een equivalent van zijn favoriete moment in Autobahn wanneer Kraftwerk een geheime versnelling vindt en de zon tegemoet lijkt te zweven.)

lunes, octubre 02, 2006

33. Ik Lego.

Er ging een lichtje bij hem branden toen hij wat halfvergane instructies tussen de chaos van blokjes vond. “Er moet vast een nerd zijn die al die dingen verzamelt, scant en op het Internet zet." Alles wat je bedenkt, wordt realiteit. En zo vindt hij de bouwtekening van zijn allereerste Legodoos, de windmolen die hij kreeg nadat zijn amandelen er uit waren geknipt, onderdeel van een aangename cocktail die waarschijnlijk zijn eerste herinneringen vormen: een hele zaal kinderen die voor het slapen gaan hun bedden verlaten en samen naar de volle maan kijken, veel ijs en dus de windmolen van Lego.



Prachtige dozen ook, dat typische licht van foto’s uit die tijd, het lettertype, de symbolen, de onschuldige industriële romantiek. Nu hij zijn dochter probeert te infecteren oefent hij niet alleen zijn herinnering (het hervinden van zijn lang vergeten collectie) maar begrijpt hij de haast zenachtige kalmte van Lego (zou Lego therapie bestaan?), de vreemde afwezige concentratie van het bouwen, het geduld dat nodig is om de juiste stenen te vinden, het binnentreden van tijdloosheid. Het geluid dat van zacht klikken kan omslaan tot oorverdovende stormen als een volle bak schudt.

Lego is eeuwig, volmaakt, kent geen slijtage, alleen een muffe geur van vochtige zolders die hun vingers er binnen de kortste keren af hebben gewreven op zoek naar de juiste klik.