lunes, noviembre 12, 2007

72. Godard

Nadat hij destijds Masculin féminin: 15 faits précis halverwege had uitgezet leek Jean-Luc Godard een afgesloten hoofdstuk. Een vergissing. De afgelopen weken heeft hij in rap tempo een aantal blinde vlekken uit de gouden periode van Godard opgevuld, waarbij elke film hem zo enthousiasmeert dat hij meteen de volgende opzoekt.



Van Bande à part (1964) naar Le Mépris (1963), gevolgd door Made in U.S.A. (1966) en La Chinoise (1967). Allemaal overvloeiend met ideeën, brutale vondsten, doodlopende wegen. Wat hem, sinds hij als niet vermoedende student Week-End voorgeschoteld kreeg, nog steeds op directe wijze raakt is het speels breken met de “hallucinatie” van film (er is niets charmanter dan Anna Karina die je als kijker even een knipoog geeft), de kleur van de films (het maakt niet uit wat: de geverfde deuren in La Chinoise, de jurken van Karina in Made in U.S.A., Capri in Le Mépris) en het gebruik van tekst.



Het tekstuele (de slogans, de literaire citaten, de neon teksten, de taperecorders die politieke traktaten houden) heeft iets opwindends, een invasie van woorden die blijvend inspirerend is. Het is de kick van het door elkaar schudden van conventies, grenzen zonder angst doorbreken, het inzien van oneindige mogelijkheden die hem ook haast miraculeus geneest van een sluimerend gebrek aan inspiratie. Wijze les: wanneer je de weg kwijt bent, meteen terugkeren naar die briljante poel van ethisch en esthetisch superieure ideeën (1958 – 1969, of baken het naar eigen inzicht af.)