sábado, abril 15, 2006

12. S/Z

Hij heeft er uiteindelijk een half jaar over gedaan om S/Z (1970) van Barthes uit te lezen. Het is een boek dat je niet in een keer uit leest, het leent zich perfect om zo af en toe open te slaan en een paar lexia tot je te nemen. Dit is immers Barthes beroemde analyse van Balzacs korte verhaal Sarrasine dat hij op zinsniveau (of soms een langer fragment, soms een woord) ontleedt in zogenaamde lexia (561 stuks) en 93 korte essays die handelen over lezen, literatuur, etc.



Een noodzakelijk boek (heeft Barthes ooit een ander soort geschreven?) dat hem als schrijver "psychedeliseert", in hoe het de tekst opent, hem gevoeliger maakt voor de mogelijkheden van schrijven, hem een nieuwe manier van kijken aanrijkt. In het oeuvre van Barthes neemt het ongetwijfeld een essentiële plaats in, misschien zelfs als zijn meesterwerk (ook al is het een van zijn meer rigide, of laten we zeggen meer strengere werken, minder verleidelijk dan wat er na zou volgen ondanks zulke sublieme beelden als de
galaxie des signifiants…hij zou Barthes zo graag in het Frans lezen.) Maar ook cruciaal als kruispunt, hij leest net de interessante stelling dat in het boek letterlijk een positieverandering plaatsvindt, tussen de structuralistische Barthes (de lexia) en de poststructuralistische Barthes (de essays). In zekere zin gaat S/Z nu pas zijn werk doen: zijn schrijfproces, de herlezing van boeken beïnvloeden, maar ook nu pas beseft hij hoe slim het boek in elkaar is gezet, hoe gelaagd, hoe onuitputtelijk.

(Bij twee schrijvers, Nietzsche en Burroughs, overviel hem op een gegeven moment tijdens het lezen altijd dezelfde gedachte “dit is echt het laatste boek wat ik van hem lees!” om bij het omslaan van de laatste bladzijde alweer het verlangen te voelen naar een volgend werk. Zo ook Barthes. Nog voor S/Z klaar was had hij al Michelet (1954) ergens op de kop getikt. Nu leest hij af en toe een fragment en vermoedt dat dit wel eens een van zijn favoriete Barthes zou kunnen worden…iets in de kalme liefde van de zinnen. Prachtig. Daarna zit het er bijna op, alleen nog Sur Racine (1963) en Eléments de Sémiologie (1964) blijven over.)