lunes, octubre 02, 2006

33. Ik Lego.

Er ging een lichtje bij hem branden toen hij wat halfvergane instructies tussen de chaos van blokjes vond. “Er moet vast een nerd zijn die al die dingen verzamelt, scant en op het Internet zet." Alles wat je bedenkt, wordt realiteit. En zo vindt hij de bouwtekening van zijn allereerste Legodoos, de windmolen die hij kreeg nadat zijn amandelen er uit waren geknipt, onderdeel van een aangename cocktail die waarschijnlijk zijn eerste herinneringen vormen: een hele zaal kinderen die voor het slapen gaan hun bedden verlaten en samen naar de volle maan kijken, veel ijs en dus de windmolen van Lego.



Prachtige dozen ook, dat typische licht van foto’s uit die tijd, het lettertype, de symbolen, de onschuldige industriële romantiek. Nu hij zijn dochter probeert te infecteren oefent hij niet alleen zijn herinnering (het hervinden van zijn lang vergeten collectie) maar begrijpt hij de haast zenachtige kalmte van Lego (zou Lego therapie bestaan?), de vreemde afwezige concentratie van het bouwen, het geduld dat nodig is om de juiste stenen te vinden, het binnentreden van tijdloosheid. Het geluid dat van zacht klikken kan omslaan tot oorverdovende stormen als een volle bak schudt.

Lego is eeuwig, volmaakt, kent geen slijtage, alleen een muffe geur van vochtige zolders die hun vingers er binnen de kortste keren af hebben gewreven op zoek naar de juiste klik.