miércoles, junio 28, 2006

23. L’Année du Football 1980


Een wonderbaarlijke schatkist. Eerder had hij het voetbaljaarboek 1981 Une Saison de Football van Eugene Saccomano 2e hands aangeschaft als studiemateriaal in de shirtqueeste maar het is duidelijk dat de L’Année du Football reeks beter is: veel meer foto’s, meer aandacht voor het internationale voetbal en met essayachtige stukken waar Saccomano meer van de Voetbal International “interviews met bobo’s zijn interessant” school is. Eigenlijk had hij 1980 gekozen om meer van het seizoen 1979-1980 van Saint-Etienne te leren maar wat hij zich al lezende realiseert is dat dit het seizoen van zijn bewustwording van voetbal was, zijn eerste echte wedstrijd in De Meer en naar alle waarschijnlijkheid de eerste Europa Cup finale die hij mocht zien (heel mistig ziet hij doelpunt van Nottingham Forrest tegen HSV in zwart-wit voor zich.)

Het boek begint misschien verrassend met een aantal stukken over de opkomst van Diego Maradona en het doet hem denken aan hoe in die tijd, de komst werd verhaald, hoe lang het duurde (het WK van 1982) voordat we de vooruitgesnelde legende werkelijk konden zien. Iedereen wist dat er genie was geboren in Zuid-Amerika en die informatie kwam lezend tot je. Daarom was de vriendschappelijke wedstrijd (of zelfs de tournee) zo belangrijk, dat waren openbaringen, waar een mysterieuze speler als Zico opeens heel dichtbij kwam. Een tijd waar alles nog niet zichtbaar was, een tijd van magie en helden.



De eerder gestelde vraag waarom Saint-Etienne in dat seizoen geen kampioen wordt met een aanval Zimako – Rep – Rocheteau en nieuwe ster Platini wordt op twee manieren beantwoord: Nantes is een beter collectief en zoals hij eerder had vermoed: Piazza keert terug naar Argentinië en daarmee valt de organisatie van de verdediging weg. Vreemd gevoel: voetbalvragen uit het verleden als logisch vraagstuk.



Wat is nu het magnetisme van het Franse voetbal uit die tijd, behalve de wetenschap dat een aantal van de belangrijkste actoren aanwezig zullen zijn in Sevilla 1982? Het is een bepaalde melancholie, een tristesse, die de voetballer uitstraalt. Op een collectief niveau: het Frans nationale elftal speelt fabuleuze wedstrijden en kwalificeert zich toch niet voor het EK, Saint-Etienne swingt in de UEFA-cup maar laat het weer op een cruciaal moment afweten, zoals Nantes weer dom strandt in de halve finale van Europacup II. En het is geen subjectieve melancholie over een bepaald tijdperk, want spelers van de zo succesvolle en efficiënte Duitse en Engelse ploegen bezitten die kwaliteit totaal niet. Terwijl iemand als João Alves direct lijkt te worden overmand door die melancholie (al helpt het verhaal niet dat net wanneer hij Paris St. Germain nieuw elan schenkt door, zeg dat het niet waar is, Genghini kapot wordt geschopt. Een jaar later keer hij terug naar Portugal.) Het is een stijl, een naïeve cool waarmee je zelden wint. Het is ook een melancholie die eigenlijk niet meer bestaat, die waarschijnlijk is op houden te bestaan met het afscheid van Platini (al zie je soms schaduwen in de bewegingen van Zidane.) In die zin is het Franse voetbal al jaren dood (Les Bleus van tegenwoordig hebben niets te maken met die van de periode 1978-1986. Frankrijk speelt niet meer met Franse voetballers.)