Een van die ideeën waar de tijd rijp voor is: een soort deep reading van Anti-Oedipus van Deleuze en Guattari. Ideaal: een pagina per dag. Een korte samenvatting schrijven, verwijzingen noteren, evenals vragen die worden opgeroepen, citaten die hem bevallen. Hij is bij voorkeur een luie lezer, lezen als drug waar weinig onderscheid is tussen theorie en literatuur: science<>fiction. En toch heeft hij soms een schuldgevoel over zijn leeshouding. Hij verzamelt wel citaten voor later gebruik (soms systematisch, soms vluchtig opgekrabbeld) maar het is lang geleden dat hij echt een boek heeft uitgeplozen (waarschijnlijk was de bundel Forget Baudrillard? tijdens zijn studie de laatste) of echt met een boek heeft geleefd (zoals Mille Plateaux wat zich daar zo goed voor leent, omdat je het expliciet “vrij” mag gebruiken.) Anti-Oedipus was het eerste boek dat in hem opkwam voor zo’n lezing (al zal de nieuwe Pynchon zich hier, zeker met een handige Wiki, ook voor lenen.)
Toen hij Anti-Oedipus aanschafte las hij het eerste hoofdstuk snel en vol enthousiasme uit om zijn concentratie te verliezen bij wat volgde. Teveel specifieke psychoanalyse, geen geduld (het laatste hoofdstuk heeft hij nog met een half oog uitgelezen zonder dat het veel indruk maakte.). Hij heeft het nooit een eerlijke kans gegeven. De laatste jaren heeft hij zich echter weer ingelezen in Freud en realiseerde hij zich dat een tekst als Anti-Oedipus effectief is te koppelen aan internet, waar elke verwijzing (naar bijvoorbeeld bepaalde patiënten van Freud) direct kan worden opgezocht. Daarom is Anti-Oedipus ook zo’n geschikte tekst, het is een kluwen die ontward dient te worden, het is een extraverte tekst, wat het makkelijker maakt voor dit project dan een andere kandidaat, het introverte Sein & Zeit. Andere boeken die hij heeft overwogen: De La Grammatologie, Das Kapital en Finnegans Wake…maar die kunnen wachten (heeft hij ook niet in de kast liggen), Anti-Oedipus heeft iets tijdigs als “introductie tot het non-fascistische leven” (Foucault in zijn sympathieke inleiding tot het boek.)
Na vijf pagina’s kan hij verzekeren dat het werkt, een langzaam kauwen op woorden en toegeven dat je met vragen blijft zitten na een passage, maar bewust bent dat je twijfelt. Als hij nu nog een keer voor elkaar kreeg om langzaam te eten…
41a
Ondanks een zekere pretentie van realisme is Anti-Oedipus zo abstract. Deleuze & Guattari lijken express langs concepten heen te praten. De enige manier waarop hij zich een voorstelling van bepaalde zaken kan maken is de muziek van Autechre. Ze gooien je ook in het diepe, je denkt een bepaalde voorkennis te missen totdat je er achterkomt dat een term als ‘antiproductie’ echt alleen door hen is gelanceerd (zonder enige definiëring.) Doet hem tijdens het lezen soms verzuchten of het nog enig nut heeft, enig raakvlek met zijn leven kent.
In een, wel zeer tijdige en handige, koortsdroom (en hij weet dat hij echt koorts heeft wanneer de droom zichzelf blijft herhalen) openbaart het hele Anti-Oedipus wereldbeeld zich opeens zo helder als een continue, onnavolgbare stroom van machines…vermoeiend en drukkend op een waanzinnige manier…het besef dat dit echt het schizofrene wereldbeeld is, onstuitbaar, zonder rustpunt of mogelijkheid van ontsnapping. Deleuze & Guattari worden ook het meest specifiek wanneer ze Henry Miller, D.H. Lawrence of Artaud opvoeren, in dat realiteitsniveau (visionair/ /extatisch/psychedelisch) opereren ze, zonder dat ze het in een praktijk durven te expliciteren (Michel Foucault ‘verraadde’ op vrolijke wijze een deel in zijn sublieme bespreking van Différence et répétition en Logique du sens door over allerlei drugs te babbelen, wat weer leidde tot Deleuze’s bezorgde voetnoot “wat zullen ze van ons denken?”) Hij kan niet ontsnappen aan het idee dat beide delen van Capitalisme et Schizophrénie een psychedelische fenomenologie vormen. Een uniek project dat altijd op zijn sympathie kan rekenen maar dat steeds verder van zijn leefwereld komt te staan.