martes, febrero 19, 2008

85. Real Madrid – Ajax 1973

Een oefening in demystificatie. Misschien onbewust opgezocht in deze tijden van verwarring bij Ajax, waar de worsteling met het verleden alweer naar de oppervlakte komt dankzij het rapport Coronel. Halve finale van de Europacup I seizoen 1972/1973 waarin de bekerhouder Ajax eerst thuis speelde en het redelijk moeilijk had met Real Madrid maar toch won met 2-1. Door de late tegengoal van Pirri een lastige uitslag omdat Real in Bernabéu genoeg zou hebben aan een 1-0 overwinning.

Dit is de wedstrijd die vaak wordt aangehaald als voorbeeld van de superioriteit van Ajax in hun gouden jaren. Zo gezien valt de realiteit in zijn droge 90 minuten niet mee. Ajax (in mooi compleet rood tenue met witte details van Le Coq Sportif) oogt verveeld, met name in de eerste helft wachten ze af en spelen eigenlijk met vuur. Of is dat gespeeld? Real dringt wel aan maar kan geen echte vuist maken en wat het meeste opvalt is dat er twee verschillende typen voetballer tegenover elkaar staan. Ajax is fysiek al superieur, de spelers zijn langer en vooral sneller, een snelheid waarmee defensief bijna alle problemen worden opgelost (en anders zijn er wel tweebenige tackles van Blankenburg of Neeskens.) Ten tweede valt op hoe slecht Cruijff speelt. Ongeconcentreerd, struikelend, weinig oog voor Rep die keer op keer vrij staat.

Aan het begin van de tweede helft scoort Ajax op een manier die typisch is voor de wedstrijd. Gerrie Mühren schiet van buiten het strafschopgebied en de bal wordt nog door een verdediger geraakt waardoor keeper Remon kansloos is. De wedstrijd is dan ook over, want Real Madrid heeft duidelijk niet de fysieke mogelijkheden om Ajax op te jagen dat heel geduldig de bal rond tikt om bij aanvallen van de tegenstander uit het niets de buitenspelval keer op keer in te zetten (wat een keer gigantisch mislukt met bijna fatale gevolgen.)


Snel na het doelpunt volgt het moment waardoor deze wedstrijd nooit is vergeten. In Nederland, want een beetje zoals de status van de Tachtigjarige Oorlog in Spanje valt het de Spaanse televisiecommentator, midden in een argument over hoe Real de wedstrijd moet gaan keren, niet eens op (herhalingen zijn dan nog alleen bestemd voor doelpunten en hele grote kansen.) Ajaxfans zien het vaak als het summum van de Ajax superioriteit, ook al heeft Mühren, zelf fan van Real, later ontkend dat het iets met vernedering te maken had. Net over de middenlijn wordt de bal door Suurbier met een fraaie boog breed gekruld naar Gerrie Mühren die compleet vrijstaand de bal in een keer op de voet neemt, hem nog vier keer hooghoudt en vervolgens op de voet compleet stillegt en naar het gras brengt, om de aanval te vervolgen. Een prachtig maar ook, in de zee van negentig minuten, plotseling klein moment.

Rep mist nog een ontzettende grote kans (toekomstvisioen van München) en Ajax speelt de rest van de wedstrijd uit zoals ze dat inmiddels gewoon waren, de bal rond tikken terwijl de tegenstander gelaten moet toezien. Wanneer de wedstrijd is afgelopen klappen de spelers voor het publiek en Bernabéu applaudisseert voor Ajax, heel beleefd. Daarna is er nog de finale in Belgrado die zoals we allemaal weten routineus door Ajax wordt gewonnen en een tijdperk mee wordt afgesloten. Voor Real Madrid breekt een overgangsfase aan, binnen enkele maanden mogen er na een jarenlange stop weer buitenlandse spelers in de Spaanse competitie spelen. De transfer van Cruijff zal mislukken en Netzer wordt gehaald, de generatie Santillana – Del Bosque – Camacho zal doorbreken en nadat het schokeffect Cruijff voorbij is domineert de club in Spanje de jaren zeventig.

Ten slotte de vraag die hem vaak wordt gesteld: als Real Madrid tegen Ajax speelt, voor wie ben je dan? Antwoord: Ajax. Want als Ajax tegen Real Madrid moet spelen is het op de top van zijn kunnen en bezig met iets speciaals. Real Madrid doet altijd wel mee met de grote jongens dus dan gun je Ajax zijn momenten. Zoals de zaken er nu voorstaan gaat het nog heel lang duren voordat beide elkaar weer tegenkomen